Artikel 'Blended learning'

Door: Tobe Baeyens
Tobe Baeyens werkt als onderwijsadviseur voor Erasmushogeschool Brussel, en ook als onafhankelijk consultant. Hij geeft advies aan organisaties en bedrijven die zich willen focussen op digitaal leren. Daarnaast geeft hij ook keynotes en workshops. Zijn eerste boek, Blended learning, de toekomst is digitaal, verscheen in 2019 bij Politeia.

Bij blended learning is sprake van een combinatie van campusonderwijs en online leren. Door op een doordachte manier lessen op de campus te combineren met online leeractiviteiten ontstaat er een rijke leeromgeving. Hierdoor wordt het mogelijk om uitdagingen waarmee het onderwijs al lang worstelt, vanuit nieuwe invalshoeken te bekijken.  Digitale technologie biedt nieuwe mogelijkheden, voor zowel docenten als studenten. De studenten van tegenwoordig zijn opgegroeid met informatietechnologie. Het zijn digital natives. Ze hebben nooit anders gekend.

Al op jonge leeftijd maken studenten gebruik van het internet en sociale media. De smartphone en de laptop helpen hen bij het uitvoeren van taken. Steeds vaker leren ze door te doen. Ze leren nieuwe handelingen door een video te bekijken. Ze geven feedback aan elkaar via sociale media. Ze volgen specialisten. Ze worden zelf specialist. Ze kopiëren en worden gekopieerd. Dit doen ze waar en wanneer het voor hen past.

Ook het onderwijs maakt gebruik van nieuwe technologie. De coronapandemie heeft een enorme boost gegeven aan het afstandsonderwijs. Het was een periode met veel beproevingen. Toch was het niet allemaal negatief. Studenten geven aan dat ze de flexibiliteit van onderwijs op afstand waarderen (Engelbert & Crezee, 2020). Ze vinden het bijvoorbeeld fijn dat ze instructievideo’s kunnen bekijken op momenten die voor hen uitkomen, en dat ze deze daarna nog een keer kunnen bekijken. Ze geven aan dat ze dertig tot vijftig procent van de lessen online willen volgen (Engelbert & Crezee, 2020).

Niet alleen bij online afstandsonderwijs wordt technologie gebruikt om leren te bevorderen. Ook de campus zelf heeft de laatste jaren een transformatie ondergaan. Op steeds meer campussen heeft elke student een eigen laptop. De school evolueert steeds meer naar een ontmoetingsplek waar interactie centraal staat, waar samengewerkt kan worden, en waar studenten gezien en gehoord worden.

Het is nodig om af en toe stil te staan bij hoe goed ons onderwijs functioneert. Zo gaf bijvoorbeeld een derde van de studenten in het mbo al voor de coronapandemie aan dat ze na een tijd hun motivatie verliezen op school (Van der Valk, 2020). Dat heeft impact op hun welbevinden en op hun prestaties. De motivatie van een student hangt af van drie elementen waarop je als docent impact hebt (Ryan & La Guardia, 2000). Dat zijn:

  1. Autonomie: studenten willen zichzelf kunnen zijn, en willen het gevoel hebben dat ze eigen keuzes mogen maken.
  2. Betrokkenheid: studenten willen zinvolle relaties kunnen aangaan.
  3. Competentie: studenten zijn positiever als ze het gevoel hebben dat ze ergens goed in zijn en daarvoor erkenning krijgen.

Samen vormen ze het abc van de motivatie.

Blended learning is geen wondermiddel. Maar het kan wel, als het goed wordt ingezet, de motivatie van studenten verhogen, zeker als het gecombineerd wordt met activerende werkvormen. Als studenten actief de theorie verwerken, onthouden ze meer. Een taal leer je bijvoorbeeld door te oefenen. Ook vaardigheden, zoals een gesprek voeren met een patiënt, is iets wat je kunt oefenen.

In de les wordt vaak begonnen met de theorie, en volgt het oefenen later. Vooral bij grote groepen is dit praktisch. Zo moet je als docent niet elke keer opnieuw dezelfde vragen beantwoorden. Die tijd kun je beter gebruiken om studenten die het nodig hebben bij te sturen.

Als elke student toegang heeft tot het internet, kan de theorie op een andere manier worden aangeboden, bijvoorbeeld via korte kennisclips of een digitaal leerpad. Het startpunt kan dan een opdracht zijn. Als deze opdracht realistisch is, en gelinkt aan de uiteindelijk te bereiken vaardigheden, fungeert deze als kapstok waaraan de theorie wordt opgehangen.

Door activerende opdrachten te ondersteunen met digitaal lesmateriaal wordt het gemakkelijker om te differentiëren. De studenten hoeven niet exact evenveel tijd te besteden aan het bekijken van de theorie. Ze kunnen ieder op hun eigen tempo de opdrachten uitvoeren. Ze mogen hun eigen weg volgen, en krijgen op die manier meer autonomie. Dat is goed voor hun motivatie.

Digitale technologie kan docenten niet volledig vervangen. Je kunt een stukje theorieles vervangen door een kennisclip, maar als docent doe je meer dan enkel het overdragen van kennis. Lesgeven is je studenten ook opvolgen en begeleiden. In de les gebeurt dit meestal spontaan. Je loopt rond in het leslokaal. Je bekijkt wat je studenten aan het doen zijn en je geeft feedback. Hierdoor voelen jouw studenten zich gezien en gehoord. Ze krijgen erkenning als ze ergens goed in zijn. Ze kunnen competentie ervaren.

Bij online werkvormen is het geven van feedback complexer. Gelukkig bestaan er steeds meer goede digitale tools en werkvormen die het geven van online feedback faciliteren. Populaire apps zijn bijvoorbeeld Formative, Kahoot, Quizlet Live, FlipGrid, Padlet, OneNote, enzovoort. Daarnaast heeft bijna elke school een virtuele leeromgeving. Moodle, Canvas en Google Classroom zijn hier enkele van de grotere spelers. Deze leeromgevingen bevatten ook mogelijkheden om studenten op te volgen en te begeleiden.

Omdat het aanbod zo groot is, is het soms moeilijk om de bomen door het bos te blijven zien. Technologie, pedagogie en vakinhoud moeten op elkaar worden afgestemd. Dit wordt beschreven in het TPACK-model (Mishra & Koehler, 2006). Dit bestaat uit drie elementen die in balans moeten zijn: (1) de digitale tools (Technology), (2) de werkvormen (PedAgogy) en (3) de vakinhoud of leerdoelen (Content Knowledge).

Die balans kun je pas vinden als je competent bent in alle drie de domeinen. En zelfs dan kost het tijd om tot een goede combinatie te komen. Gelukkig hoef je niet alles zelf te verzinnen. Je kunt bijvoorbeeld je licht opsteken bij een vooruitstrevende collega die al iets uitgewerkt heeft. Er zijn heel wat docenten die al erg ver zijn op dit gebied en hun ervaringen delen in bijvoorbeeld onderwijsmagazines of op een YouTube-kanaal.

Zeker bij het online begeleiden van studenten is het cruciaal dat er afstemming plaatsvindt tussen technologie, pedagogie en vakinhoud. Studenten krijgen graag snel, vaak en doelgericht feedback. Om dit voor elkaar te krijgen moet je planmatig te werk gaan.

Wat zijn de leerdoelen? Over welke vakinhoud gaat het? Kun je de studenten laten oefenen, en bestaan deze oefeningen al, of moet je deze zelf maken? Is het misschien beter om je studenten iets te laten creëren, en mogen ze hierbij keuzes maken? Doen ze dit alleen, of in een groep? Werken ze hier online op afstand aan, of doen ze dit in de les?

Ga jij feedback geven, of gebruik je automatische feedback in een digitale tool? Welke tool ga je gebruiken? Om antwoord te krijgen op al deze vragen kun je het ADDIE-model gebruiken (Branch, 2010).

Dit model bestaat uit vijf stappen:

  1. Analyze: Je stelt eerst het probleem vast. Wat zijn je leerdoelen? Wat wil je bereiken? Welke mogelijke oplossingen zie je?
  2. Design: Je ontwerpt een oplossing. Je bepaalt de werkvorm en selecteert de juiste technische tools.
  3. Development: Je werkt je oplossing uit. Je gaat daadwerkelijk aan de slag met je ontwerp.
  4. Implementation: Je implementeert de oplossing. Je gebruikt de tool en de nieuwe werkvormen in je les.
  5. Evaluate: Je evalueert je oplossing, en bekijkt hoe je deze verder kunt verbeteren.

Het ADDIE-model beschrijft een cyclisch proces. Na de evaluatie ga je opnieuw analyseren. Als je de cycli kort houdt, kun je het proces snel verbeteren.

Je start bij voorkeur met het leerdoel, en kiest daarbij een gepaste werkvorm. Het allerlaatste wat je moet vastleggen, is welke tool je gaat gebruiken. Er komen steeds nieuwe tools bij. Veel van de nieuwe tools zijn dynamisch en hebben een sociale component. Als je zo’n tool op de juiste manier inzet, wordt het mogelijk om op een eenvoudige en natuurlijke wijze snel en vaak doelgerichte feedback te geven. Je kunt deze tools zowel in de les gebruiken, als bij online leren.

Je hoeft niet altijd individueel feedback te geven. Soms is het interessant om studenten die ergens op vastlopen samen te ondersteunen. Dit kan in een online les via een extra instructiemoment of in de les via een rotatiemodel. Een aantal studenten krijgt dan extra uitleg, terwijl andere studenten een oefening maken, een tekst lezen, of een video bekijken.

In heel wat tools kunnen studenten elkaar feedback geven. Op die manier wordt leren sociaal en vergroot je de betrokkenheid. Als studenten samen aan een opdracht werken, geven ze elkaar spontaan feedback, zeker als ze dit doen via een gedeeld online document, of via een discussiekanaal zoals een forum, WhatsApp of Microsoft Teams.

Ten slotte zijn er tools die automatisch feedback geven. Op die manier krijgt de student onmiddellijk feedback, en krijg jij een overzicht van de vorderingen van de student ten aanzien van het leerproces. Het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van en over data van studenten noemen we learning analytics (Stichting Kennisnet, 2020).

Door nuttige data in een dashboard weer te geven krijg je inzicht in de voortgang van je studenten. Op basis daarvan kun je gaan differentiëren. Niet iedereen leert op dezelfde manier. Sommige studenten hebben misschien extra deeltaken nodig om tot een goed eindresultaat te komen. Andere studenten hebben individuele begeleiding nodig, of extra ondersteuning.

Het dashboard kan ook helpen om inzicht te krijgen in de leerstof die bekend is en de leerstof die nog extra aan bod moet komen. Het is een krachtig terugkoppel-instrument, zeker als je op een gestructureerde manier informatie verzamelt, bijvoorbeeld via entry en exit tickets. Dit zijn korte activiteiten aan het begin en het einde van de les die de studenten activeren, en jou tegelijkertijd waardevolle informatie geven over hun leervorderingen.

De kans dat blended learning ooit zal verdwijnen, is klein. De combinatie van contactonderwijs en online leren biedt heel veel mogelijkheden. De regels die nodig zijn om blended learning succesvol te maken, zijn fundamenteel anders dan de regels die gebruikt worden bij het klassieke contactonderwijs. Blended learning maakt een onderwijstransformatie mogelijk. De taak van de docent verandert. Het lesmateriaal wordt anders ingezet. Er ontstaan nieuwe interactievormen met en tussen de studenten. Het evalueren, begeleiden en feedback geven kunnen plaatsvinden via nieuwe innovatieve tools.

De tijd kan anders worden besteed, niet alleen de tijd in de les, maar ook de tijd die studenten thuis doorbrengen of op stage. De grenzen tussen naar de les gaan en huiswerk maken vervagen. Theorie kan thuis of op de campus worden gegeven. Synchroon of asynchroon. Online of offline. En ook oefeningen maken, evalueren en feedback geven kunnen thuis of op de campus plaatsvinden.

Onze studenten zijn digital natives. Ze vinden het heel gewoon om fysieke interactie en digitale interactie door elkaar te gebruiken. Het onderwijs heeft de laatste jaren ook hele grote stappen gezet. In het begin waren deze stappen voor veel docenten nog wat onwennig, maar steeds meer docenten hebben ontdekt hoe ze digitale technologie op innovatieve manieren kunnen gebruiken om hun lessen te verbeteren.

Referenties

Branch, R. (2010). Instructional design: The ADDIE approach. Boston, MA: Springer US.

Engelbert, J., & Crezee, A. (2020). Wat leert het mbo van de coronaperiode? Duurzaam doorontwikkelen op basis van gezamenlijke ervaringen en lessen van zestien onderwijsinstellingen en 5.000 studenten, docenten en medewerkers. Turner.

Mishra, P., & Koehler, M.J. (2006). Technological pedagogical content knowledge: A framework for integrating technology in teacher knowledge. Teachers College Record, 108(6), 1017-1054.

Ryan, R.M., & La Guardia, J.G. (2000). What is being optimized? Self-determination theory and basic psychological needs. In S.H. Qualls & N. Abeles (Eds.), Psychology and the aging revolution: How we adapt to longer life (pp. 145-172). American Psychological Association. https://doi.org/10.1037/10363-008

Stichting Kennisnet. (2020, 13 augustus). Learning analytics, wat betekent dat eigenlijk? Kennisnet. https://www.kennisnet.nl/artikel/6571/learning-analytics-wat-betekent-dat-eigenlijk/

Van der Valk, T. (2020, 11 oktober). Benchmarks voor motivatie: De Motivatiespiegel. Geraadpleegd op 28 oktober 2021, van https://motivatiespiegel.nl/benchmarks

Wilt u het volledige magazine ontvangen?

Vraag dan hier een gratis exemplaar van het magazine mbo Zorg en Welzijn aan.